De hoofdstad Ulaanbaatar is het kloppende hart van Mongolië. Inmiddels woont de helft van de bevolking in de hoofdstad. Het is het economische, culturele en politieke centrum van het land.
De internationale luchthaven verbindt Ulaanbaatar met de rest van de wereld. De stad is een lappendeken van oude socialistische architectuur, buitenwijken met traditionele ger-tenten en, in het centrum, glimmende nieuwe kantoorgebouwen. Voor de reiziger biedt het een nuttige en interessante stop alvorens door te reizen naar de steppe.
Geschiedenis van de stad
Ulaanbaatar ontstond bijna vierhonderd jaar geleden als een nomadisch klooster. De hele kloostergemeenschap verhuisde met al hun hebben en houwen regelmatig naar een nieuwe locatie. Het heeft in de loop der jaren een rits aan namen gehad, waaronder Ikh Khuree (Groot Kamp of Groot Klooster) en Oorgo (internationaal bekend geraakt onder de Russische transcriptie Urga). In de 19e eeuw strijkt de kloostergemeenschap neer in de huidige locatie ten noorden van het Bogd Khan gebergte waar het permanente vormen aanneemt. De stad bestaat aanvankelijk alleen uit kloostergebouwen en ger-tenten, maar al snel beginnen Chinese en Rusische handelaars zich er te vestigen die hun eigen houten en stenen woningen bouwen. Onder invloed van de sovjets wordt een uitgebreid stadsplan aangenomen, vergelijkbaar met de steden die in Siberie uit de grond worden gestampt. Ook krijgt de stad een nieuwe naam: Ulaanbaatar, “Rode held”, een verwijzing naar de revolutionaire leider Sukhbaatar. Gastarbeiders uit Rusland, China, Oost-Europa en zelfs Japanse krijgsgevangenen worden ingezet om het stadsplan te verwezenlijken. Naarmate de decennia vorderen en de technische kennis verbetert worden steeds hogere gebouwen in de buitenwijken opgetrokken, maar het centrum blijft gedomineerd door ruim opgezette laagbouw, waarin onmiddelijk sovjet invloeden te herkennen zijn.
Na de omwenteling in 1990 komt Ulaanbaatar in de ban van het vrijemarktsdenken: in de ruimte tussen de weids opgezette appartmentsblokken worden een ratjetoe aan kleine en grote gebouwen uit de grond getrokken. Begane grond appartementen worden uitgebouwd tot winkels en cafés met uithangborden in alle maten, kleuren en talen. Het verkeer neemt ook zienderogen toe: van een enkele Volga of Lada in het begin van de jaren negentig tot een oneindige verkeersopstopping van Landcruisers en Hyundas hedentendage. Sinds 2008 is er in de zomer zelfs een autoloze zondag ingesteld.
Het officiële inwonerstal van de stad bereikt in 2007 een miljoen. Een reden voor feest bij de autoriteiten, maar eigenlijk een schrijnend symptoom van een leeglopend platteland en toenemende druk op het urbane centrum. Steeds meer nomaden trekken naar de stad om daar hun ger op te zetten en hun geluk te beproeven. Jongeren komen naar de stad om aan duur betaalde universiteiten te studeren, maar keren nauwelijks terug naar hun nutag, geboortegrond. Inmiddels is het werkelijke aantal inwoners van Ulaanbaatar veel hoger dan de officiele cijfers doen vermoeden.
Stadsindeling
Ulaanbaatar ligt tussen een aantal bergketens, waarvan het Bogd Uul gebergte ten Zuiden van de stad het meest bekend is. Het centrum is opgezet rond het wijdse Sukhbaatar-plein met daaromheen concentrische ringwegen. Deze ringwegen worden afgesneden door de belangrijkste verkeersader die parallel loopt aan de spoorlijn: de Vredesavenue.
Aan het centrale plein liggen het parlementsgebouw, stadhuis, beursgebouw en operatheater. Een grote, zittende Chingis Khaan kijkt uit over het plein, waar in het midden een standbeeld van Sukhbaatar zelf staat. Vanaf het plein naar het zuiden loopt de Chingis Avenue, die via de Vredesbrug over de spoorlijn en Tuul river naar het westen afslaat richting de luchthaven.
Om het centrum heen liggen microdistricten waar rechthoekige appartementsblokken doen denken aan hun grote broers en zussen in Moskou. Buiten de microdistricten liggen de ger districten. Hier wonen mensen veel nog in hun witte mobiele woningen, alleen bereikbaar door stoffige ongelijke zandsporen. Het is een misvatting deze districten af te doen als sloppenwijken, alhoewel daar wel steeds meer gelijkenissen mee te vinden zijn. Voor de nomadische Mongoliërs waren steden aanvankelijk niet meer dan een verzameling tenten om een klooster heen. Zo ook voor Ulaanbaatar. Later kwamen Russische handelslieden en Chinese immigranten die hun eigen bouwsel begonnen neer te zetten. Zelfs de eerste appartementsgebouwen waren voor de buitenlandse bezoekers en pas later voor de Mongoolse elite.
Bezienswaardigheden
Gandan Klooster
Staand op een heuvel ten westen van het centrum van Ulaanbaatar, is het Gandantegchenlin klooster een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de hoofdstad. Het klooster, Gandan in de volksmond, is een van de weinige religieuze gebouwen dat de communistische periode heeft overleefd.
Het klooster is gesticht in 1835 en stond bekent als Baruun Khuree (Westelijk Klooster) als tegenhanger van het grotere en oudere Zuun Khuree (Oostelijk Klooster).
Als eerste werd de hoofdtempel gebouwd. Tijdens de bouw zou een van de vooraanstaande lama’s de profetie hebben uitgesproken dat dit klooster barre tijden als enige zou overleven.
Later werden er verschillende tempels bijgebouwd, ieder met een eigen school van monniken.In de jaren 30, toen vrijwel alle kloosters in Mongolië werden vernietigd, bleven de gebouwen het Gandan klooster als een van de weinige grotendeels gespaard.
Aanvankeijk werden de kloostergebouwen door het leger gebruikt als opslagruimtes. Het enorme Janraisig beeld werd verwijderd en zou zijn omgesmolten tot munitie.
In 1944 komt de Amerikaanse Vice-President op staatsbezoek naar Mongolië. Hij verzoekt de Mongoolse autoriteiten om een bezoek aan een Boeddhistisch klooster. De Mongoolse autoriteiten moeten in verlegenheid zijn gebracht door dit verzoek en besloten Gandan als klooster te heropenen. Enkele voormalige monniken die de vervolgingen van de jaren dertig hadden overleed werden in allerijl gevraagd weer een monniksgewaad aan te doen en het klooster te bemannen. Na het Amerikaanse bezoek blijft het Gandan klooster open, voornamelijk als tentoonstellingsobject voor buitenlandse bezoekers. Op deze hopen de autoriteiten buitenlandse bezoekers te overtuigen van de religieuze tolerantie onder het communistische bewind. De paar monniken die er leven zijn echter aan strikte regels gebonden en is er van religieuze vrijheid geen sprake. Weinig Mongoliërs durven het klooster te bezoeken, uit angst voor represailles.
Na 1990 viert Gandan haar hernieuwde vrijheid en wordt het eindelijk weer een plaats van openlijke geloofsbelijdenis. Er kunnen nieuwe monniken komen studeren en het groeit uit tot het religieuse centrum van Mongolië. Bij het Mongoolse nieuwjaar en andere religieuse feestdagen wordt het klooster druk bezocht.
Migjid Janraisig Tempel
Deze tempel is de hoogste en meest noordelijke tempel van het Gandan klooster. Binnen staat het meer dan levensgrote standbeeld van Janraisig (Tibetaans: Chenrezig, Sanskrit: Avolokiteshvara). Het werd gebouwd in het begin van de 20e eeuw in opdracht van de Bogd Gegen. Het is een standbeeld dat vooral goed voor de ogen zou zijn en er wordt dat de Bogd Gegen het bouwde omdat hij aan syfilis leed waardoor zijn gezichtsvermogen dramatisch achteruit was gegeaan.
Toen na 1990 een speurtocht naar het originele beeld niks opleverde werd besloten een nieuw beeld te maken. Het huidige beeld werd in 1996 voltooid na een landelijke inzamelingsactie. Het werd van een puur religieus symbool, daarmee ook een symbool van de herwonnen nationale identiteit. Prins Claus Prijs laureaat Purevbat was betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe beeld. Om eer te doen aan het nationale karakter is er in het beeld ook een culturele capsule gemaakt. Binnen het holle lijf zit een hoeveelheid aan traditioneel Mongoolse en boedshistische voorwerpen en geschriften, inclusief een volledige ger tent met uitzet.
De vijf ceremoniële khadags die via twee van de handen vrijwel tot de grond komen, worden de langste ter wereld beschouwt. Ook van indrukwekkende lengte zijn de vier pilaren die ieder uit een enkele boom zijn gemaakt.
Om Janraisig heen staan duizenden kleine beelden die op het eerste gezicht weinig van elkaar verschillen. Het zijn beeldjes van Ayush die vooral wordt vereerd voor een lange levensduur.
Het gebouw om het standbeeld heen is in Tibetaanse stijl gebouwd met typerende witte muren, kleine rechthoekige ramen en balustrades met gebedsmolens.
Bij persoonlijke mijlpalen zoals een huwelijk of een diploma gaan mensen naar het Sukhbaatarplein voor een kiekje met Chingis en daarna een zegen van Janraisig. Met bussen vol komen ze in hun beste pak naar het klooster om een rondje om het beeld te maken.
Overige tempels
In de hoofdtempel van het klooster is een vierkant gebouw met een geel dak gelegen in een ommuurd erf ten zuidoosten van de Janraisig tempel. Hier worden nog steeds de belangrijkste rituelen ten uitvoer gebracht en het vormt het centrum van festiviteiten tijdens feestdagen als het Mongools Nieuwjaar. Schuin tegenover bevindt zich de bibliotheek met eeuwenoude goudbelegde sutras is gevestigd.
Zie ook Boeddhisme in Mongolië: Oud geloof in nieuwe tijden
Nationaal Museum
Ten oosten van het parlementsgebouw ligt het voormalige Nationaal Museum van de Mongoolse Geschiedenis Nationaal Museum, nu bekend als simpelweg het Nationaal Museum. Het geeft een goed overzicht van Mongolië door de eeuwen heen. Beginnend bij de prehistorie brengt het u langs de verschillende de verschillende tijdsperiodes in de Mongoolse geschiedenis tot en met de 20e eeuw. Monumenten uit onder andere de Turkse periode en een maquette van de oude hoofdstad Kharkhorin verlevendigen het beeld van de Mongoolse geschiedenis. Er is een speciale etnografische sectie met traditionele voorwerpen waaronder ambachtelijke gereedschappen maar ook martelwerktuigen. Een complete ger geeft u de kans de vernuftige constructie eens rustig in u op te nemen voor u naar de steppe gaat. De zaal met kostuums geeft u in vogelvlucht een indruk van de verschillende klederdrachten van de verschillende bevolkingsgroepen. De sieraden bevatten veel koraal, wat opvallend is voor een door land ingesloten gebied als Mongolië.
Museum van de Mongoolse Natuurgeschiedenis
Hoogtepunt in dit karakteristieke museum zijn de spectaculaire dinosaurusskeletten. Het grootste skelet is bijna twee verdiepingen hoog. Intrigerend zijn de twee skeletten die verstrengeld zijn gevonden. De meest tot de vebeelding sprekende theorie is dat ze al vechtend van een ravijn zijn gestort.
Er zijn lange gangen met kamers vol opgezette dieren die een gedetailleerd beeld geven van de flora en fauna van Mongolië. Binnen het museum is een zaal ingericht als Kamelenmuseum met uitleg over kamelensoorten en een arsenaal aan producten, zoals kamelenwol en kamelenmelk. Er is een afdeling over de ruimtevaart van Mongolië’s enige kosmonaut Gurragchaa, waar nog tubes astronautenvoedsel van de vlucht te zien zijn.
Zanabazar Museum voor de Schone Kunsten
Het Museum is vernoemd naar de belangrijkste kunstenaar van Mongolië en de eerste Bogd Gegen: Zanabazar. Pronkstukken in dit museum zijn enkele werken van de meester zelf. Zanabazar en zijn school kenmerken zich door de realistische menselijke trekken en vloeiende lijnen van hun beelden, terwijl deze toch volgens de strakke voorschriften van de boeddhistische kunst zijn vervaardigd.
Een bijzonder schilderij van de Russische kunstenaar en cultureel activist Nikolaas Roerich is tentoongesteld op de tweede verdieping. Het werk stamt uit de jaren 20 en laat een wild galopperend rood paard zien met op zijn rug een even rode koning van Shambala. Een curator van het museum beweert dat het eigenlijk dit schilderij is dat Ulaanbaatar (rode held) aan haar naam hielp, maar over het algemeen wordt aangenomen dat pas naderhand de bijnaam “de boeddhistische rode held” is bedacht.
Bogd Khaan Paleismuseum
Het voormalige winterpaleis van de Bogd Gegen ligt ten zuidwesten van het Naadamstadion. Het is een flinke wandeling vanuit het centrum, maar goed te combineren met het Zaisan monument. Het museum bestaat uit een tempelgedeelte en het winterverblijf van de Bogd Gegen. De tempels hebben een aantal beelden uit de Zanabazar traditie waaronder een collectie van 20 Tara’s en een beeld van Zanabazar zelf.
Het eigenlijke verblijf van de 8e Bogd Gegen is een grotendeels houten gebouw naar Russisch ontwerp. Het herbergt een deel van de uitzonderlijke collectie van de Bogd Gegen. Daarin bevinden zich een ger bedekt met enkel sneeuwluipaardhuiden, de hemelbedden van de Bogd Gegen en zijn vrouwelijke metgezel en een gewaad van goudomwonden zijde dat met een vlam gereinigd zou zijn.
Daarnaast was de Bogd Gegen een verwoed verzamelaar van exotische dieren. In de vitrines zijn onder andere opgezette pinguïns en opgeblazen kogelvissen te aanschouwen. De Bogd Gegen heeft zelfs een olifant naar Ulaanbaatar laten komen. Het dier zou te voet vanuit Moskou zijn gekomen en in de kou van Mongolië met wodka zijn warm gehouden.
Choijin Lama Kloostermuseum
Dit klooster werd begin 20e eeuw gebouwd voor de broer van de 8e Bogd Gegen. Tijdens het socialistische bewind werd het gebruikt als een museum om de gruwelijkheden van het boeddhisme te etaleren. Er zijn onder meer een collectie angstaanjagende maskers voor de boeddhistische Tsam dans en schilderingen van de koude en de warme hel die het slechte karakter van het boeddhisme zouden uitbeelden. Ook is er koperen beeld van Palden Lhamo, die haar eigen zoon vermoorde en zijn vel als zadeldeken gebruikt.
Het beeld van de Witte Samvara en konsort was het pronkstuk van de uitgebreide Mongolië-tentoonstelling in Amsterdam in 1999.
Dashchoilin Klooster
Het Dashchoilin klooster is gebouwd op de overblijfselen van het grootste klooster van de stad. Het is nu na Gandan het tweede klooster in Ulaanbaatar. Opvallend zijn de ronde ger vormige tempelgebouwen, die tijdens het socialisme dienstdeden als circus.
In de late zomer vind hier sinds enkele jaren weer een Tsam dans plaats. Na dagen reciteren van speciale sutras word door een groot ensemble van monniken en leken een dansceremonie gehouden om de ziel te zuiveren. De datum wordt bepaalt aan de hand van de maankalender en verschilt per jaar.
Andere Kloosters
Het Pethub klooster wordt in de volksmond genoemd naar zijn stichter Shri Kushok Bakula Rimpoche. Bakula Rimpoche was een gereincarneerde lama die net voor de omwenteling tot ambassadeur voor India in Mongolië werd benoemt. Hij speelde een belangrijke rol in de heropleving van het boeddhisme. Tegenover zijn klooster ligt Geser Sum. Het was ooit een daoistische tempel voor de Chinese bevolking van Ulaanbaatar. Tot de tweede wereldoorlog werd het voor de militaire kapel gebruikt. Daarna heeft verschillende bestemmingen gehad, waaronder het kantoor voor de commissie van religieuze zaken. Na de omwenteling is het in gebruik genomen als een boeddhistisch klooster dat nu vooral wordt bezocht om astrologisch advies in te winnen.
Kunstgalerieën
De Artscouncil van Mongolië en de engelstalige media geven informatie over de culturele agenda.
Concerten
Er zijn een aantal voorstellingen die speciaal voor buitenlandse bezoekers zijn opgezet en vaak een goed overzicht geven wat van de Mongoolse muziek en danstradities. Tumen Ekh is een van deze ensembles die de bezoekers een mengelmoes van keelzang, paardenvedelspel, traditionele kopjesdans, sjamanentrance en Tsam maskerdans geven. De Opera aan het Sukhbaatarplein is een prachtige setting voor een klassieke opera. Van Bizet’s Carmen tot een opera over het leven Chingis Khaan staan op het gevarieerde programma. Helaas is er vaak tijdens de zomer slechts een erg beperkt aantal voorstellingen.