“Hoera ik heb ADHD”: Welkom, we gaan een speurtocht doen!

Om mijn lerende vermogen te vergroten stap ik met enige regelmatig de bibliotheek binnen op zoek naar een onverwacht boek. Deze keer kwam ik thuis met “Hoera ik heb ADHD: Van patiënt tot temperament” van Frank van Strijen. De titel alleen al prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Een verfrissend positief perspectief. Het lezen was een goede aanleiding voor een hernieuwde reflectie op mijn eigen ervaringen met ADHD en de zoektocht naar hoe hiermee om te gaan. Het zette me aan het denken over diverse theorieën en de manieren waarop we betekenis kunnen geven aan deze unieke bedrading.

Mythe van gelijkwaardige prikkels

Een van de concepten die Van Strijen aanhaalt en die ik vaker ben tegengekomen, is het idee dat bij mensen met ADHD alle prikkels met een gelijke, ongedifferentieerde kracht binnenkomen. Hoewel dit een gangbare gedachte is, merkte ik direct dat dit niet volledig strookt met hoe ik de wereld ervaar. Ik maak wel degelijk een onderscheid in de prikkels die op me afkomen. Wat ik echter wel herken, en wat het boek me hielp te verwoorden, is dat wanneer een prikkel – zeker een onverwachte – mijn brein bereikt, deze een veel grotere kettingreactie van gedachten en associaties lijkt te ontketenen dan bij anderen. Het is alsof er een instant gedachtenwolk ontstaat. Waar een ander wellicht een simpele observatie doet en het daarbij laat, gaat mijn brein in een uitgebreide vertakkingsmodus. 

Triggermanagement

Dit fenomeen van snel getriggerd worden, illustreert Van Strijen treffend met een persoonlijk voorbeeld. Hij beschrijft hoe hij tijdens het autorijden – een activiteit die hem paradoxaal genoeg helpt focussen op een gesprek met zijn vrouw – direct wordt afgeleid door een opvallende passerende auto en er een opmerking over maakt. Dit resoneerde sterk met mijn eigen ervaringen en onderstreepte het belang van wat ik “trigger management” noem: een bewuste omgang met prikkels. Het boek inspireerde me om na te denken over hoe ik dit in de praktijk breng. Enerzijds door mezelf te beschermen tegen een overdaad aan afleidende triggers, zoals het ‘saai’ inrichten van mijn telefoon. Anderzijds, en dat sluit aan bij Van Strijens autorij-ervaring, door te zorgen voor een bepaald niveau van “engagement” voor mijn brein, zonder afhankelijk te zijn van continue externe impulsen.Autorijden is zo’n constante, niet overprikkelende taak, totdat die ene afwijkende prikkel een nieuwe stroom activeert. Het boek hielp me de waarde van deze balans te zien.

De kracht van groei zien

Een ander cruciaal inzicht dat “Hoera ik heb ADHD” me bood, is het belang van het erkennen van groei, hoe klein ook. Van Strijen deelt een krachtig voorbeeld uit het jongerenwerk: een jongen die na een woedeaanval zijn hand tegen de muur slaat in plaats van een medewerker, en daarvoor gecomplimenteerd wordt. Dit zette me aan het denken over hoe vaak we focussen op het negatieve, op wat nog niet bereikt is. Het boek benadrukt de kracht van het zien van vooruitgang ten opzichte van een eerder moment en het toepassen van positieve bekrachtiging. (En ja, het verhaal over de bolletjes in het dak van zijn auto is inderdaad een aanrader!) 

ADHD: Evolutionaire Aanpassing of Concentratieprobleem?

Het lezen van Van Strijen bracht me ook bij andere denkers, zoals Tom Hartman, die in “ADHD: De complete gids voor kinderen en volwassenen” de vraag opwerpt of ADHD een evolutionaire aanpassing kan zijn. De theorie dat ADHD-eigenschappen, zoals kortstondige hyperfocus, cruciaal waren in de jagerscultuur, vind ik fascinerend. Het roept de vraag op of de ‘jager’ baat had bij gelijkwaardig binnenkomende prikkels. Is ADHD een concentratieprobleem of een uniek vermogen tot focus? Misschien sluit het een het ander niet uit. De “jagerstheorie” spreekt me aan omdat het ADHD bestaansrecht geeft en de unieke bijdrage van de ‘jager’ aan de groep benadrukt.

Van “Wat is ADHD?” naar “Wat Kan Ik Ermee?”:

Hoewel theorieën zoals de jagerstheorie erkenning geven, merk ik, mede door het lezen van boeken als “Hoera ik heb ADHD”, dat mijn focus verschuift. De precieze definitie of herkomst van ADHD wordt minder relevant. De vraag die me nu boeit is: wat kan ik concreet met deze ADHD-eigenschappen? Niet ondanks, maar dankzíj ADHD. Hoe benut ik de potentie?

De Weegschaal van Denken en Voelen

Deze zoektocht leidt tot de vraag naar de kneedbaarheid van ons brein. Kunnen we een betere balans vinden tussen ons rationele en emotionele brein? Het beeld van de weegschaal, zoals ook impliciet in veel zelfhulpboeken naar voren komt, is hierbij helpend. Is een schaal te zwaar, dan kun je gewicht weghalen, toevoegen aan de andere kant, of een combinatie toepassen. De kunst is te streven naar structureel evenwicht, niet pas ingrijpen bij disbalans. Cruciaal is de focus op het versterken van wat goed is, in plaats van alleen te bestrijden wat fout gaat. Is je denkbrein overprikkeld? Stimuleer dan je emotionele brein, in plaats van krampachtig minder te denken. De vraag wordt dan: “Waarmee moet ik beginnen om de andere kant te versterken?”. 

Onderprikkeling en de slakkengang

Een laatste, waardevol inzicht uit “Hoera ik heb ADHD” is een alternatieve kijk op de innerlijke werking van ADHD. De theorie van fundamentele onderprikkeling. Deze visie stelt dat het ADHD-brein niet zozeer overspoeld wordt, maar juist snakt naar meer intrinsieke prikkels dan het alledaagse leven vaak biedt, met chronische saaiheid als gevolg. Het boek suggereert dat de ADHD’er vanuit deze behoefte actief op jacht gaat naar stimulansen, wat het rusteloze en impulsieve gedrag kan verklaren. Medicatie wordt in dit licht gepresenteerd als een mogelijke manier om een basisniveau van prikkels te verschaffen, waardoor de constante zoektocht naar externe stimulatie vermindert. Dit perspectief werpt ook licht op het concept “Sluggish Cognitive Tempo” (SCT). Kenmerkend voor SCT zijn onder meer dromerigheid, een trage reactiesnelheid en aanzienlijke moeite met het opstarten en volhouden van mentale inspanning, tenzij er een krachtige interne drive of een externe factor is die precies de juiste snaar weet te raken en het brein activeert.

Slotgedachten bij Hoera ik heb ADHD

Uiteindelijk kun je ADHD alleen begrijpen door het te ervaren. Daarbij helpt het wel als je goede hulpmiddelen en eyeopeners tot je beschikking hebt. Daarin heeft “Hoera ik heb ADHD” me in elk geval geholpen. Of het nu de ‘jagerstheorie’, innerlijke balans, of onderprikkeling betreft. De rode draad is de beweging van ‘wat is het’ naar ‘wat kan ik ermee’.

“Hoera ik heb ADHD” is een handige gids voor mensen die met ADHD te maken hebben en het is een belangrijke stap op weg naar een betere, lichtere kijk op wat ADHD eigenlijk is.