Dagboeksnippers van Ethiopië

Op weg…

Impressie van mijn reis naar Ethiopië die ik samen met Vincent Pang-Atjok heb gemaakt in augustus 1998. De verschillende periodes dat we in de hoofdstad Addis Abeba waren, hadden we het genoegen de gasten te zijn Tadele Dejene. Hij is de broer van onze vriend Solomon die naar Nederland is gekomen om hier theologie te komen studeren.

Op de eerste dag.

Zittend in de bar van het Ras hotel. Vincent bladert wat in de language kit van Lonely Planet. Er speelt een onrustige trek over zijn gezicht en af en toe haalt hij uit met een diepe zucht. De vliegreis is hem niet in de kouwe kleren gaan zitten. Hij is moe en heeft het halve bord met heerlijke sandwich met gebakken vis op het terras laten staan. Ook mijn hoofd is zwaar en de spieren stijf. Addis Abeba geeft zijn schoonheid niet snel prijs.

Na de vriendelijke ouverture in het vliegtuig, die niet alleen een leuke gesprekken maar ook wat telefoonnummers in ons adresboekje opleverde, waren de eerste akkoorden van de Ethiopische rapsodie zo niet vals dan toch flink dissonant. Addis heeft zijn tanden laten zien. De taxichauffeur die ons op het terrasje voor het vliegveld claimde door onze thee te betalen, de Italiaans-Ethiopische jongen die een Chinese vechtsport deed en ons hielp met telefoneren. Maar op het moment dat we met hem in een taxi wilden stappen ontstond er een opstootje. De manager van de taxichauffeurs beschouwde hem als een charlatan en wilde niet dat hij met ons meeging in de taxi. De jongen werd bijna afgevoerd als crimineel en later hebben we nog vernomen dat hij inderdaad een tijdje is vastgehouden door de politie.

Een uur of zeven ‘s ochtends. Tadele heeft ons gewekt. Vincent heeft het echt heel koud. Tadelech, de hulp, is nu water aan het warm maken zo dat hij zich kan wassen. De taal gaat moeizaam. Het woord voor dankjewel kan ik maar niet onthouden. De begroetingen selam [letterlijk: vrede] en denade [hoe gaat het]lukken wel en ook het veel gebruikte woordje ishi [o.k.]. De hond Dolly komt naar het bed toe en ik aai haar wat. Ze heeft een gemene blik in haar ogen, maar is een van de liefste honden die ik ken.

Op de noordelijke rondreis

In een hotel halverwege de busreis naar Bahar Dahr. Mijn adres gegeven aan een Ethiopische jongen. Was wel een toffe jongen, maar wat moet je ermee. Jij bent zoveel voor hun. Hij was speciaal een andere jongen gaan halen om een foto te laten maken. Het is moeilijk, want er is nooit volledig vertrouwen, tenminste van mij uit. Je blijft op je hoede. Vincent ruilt een bandje met de eigenaar van het hotel, maar is niet echt tevreden met de ruil. De man had ook al insinuaties gemaakt op een gearrangeerd huwelijk en dat hij dat wel zou kunnen regelen.

Lake Langano

Na een autorit vol oponthoud — de motor weigerde een aantal keren dienst — volgde een beetje lodderige middag aan het Langanomeer. In de hele vakantie heb ik me nog niet zo erg toerist gevoeld. Hier zitten meer ferenji [het amhaarse woord voor buitenlander/blanke] bij elkaar als dat ik waar dan ook ben tegen gekomen. Uit Duitsland, Italië, de VS enzovoort.

Het avondeten vindt plaats in het halletje van het appartement dat gehuurd is. Met zijn negenen rond een vierkante tafel met daarop een berg injera [het nationale eten van Ethiopië, een sponzige pannekoek met een lichtzure smaken waar verschillende vlees- of groentegerechten (wots) op worden geserveerd. Je eet door een stuk injera af te scheuren en daarmee pak je wat van de wot] die afgelopen nacht nog door de hulp van Tadele is klaargemaakt.

….

En even later vraagt Blin of ik trek heb in het ontbijt. In mijn geval een broodje en een banaan. Als ik buiten kom waar Vincent aan een tafeltje patience zit te spelen liggen vier bananen en een stuk of drie broodjes op zijn hongerige maag te wachten. De walkman met boxjes laat Youssou N´Dour horen.

Tej bet

We waren met Tadele op weg naar Saba Supermercato, oftewel het winkeltje van Saba en Tadele. Een paar straten voor we er waren zette Tadele de auto neer; we moesten nog wat groente halen. Toen we daar liepen kreeg Tadele een ingeving en trok ons mee een cafétje in. Eigenlijk was het meer een lokaal waar pak `m beet tweehonderd mannen hutje mutje op elkaar gepropt aan de tej [een alcoholische honingdrank] zaten te lurken. De tej werd uit een speciaal glas gedronken. Het was bolvormig, je kon het dus niet neerzetten, en het een dun halsje wat uitmondde in een rond plateautje.

In Lalibella vertelde iemand ons dat deze vorm was om er voor te zorgen dat je niet ruikt wat je drinkt, want dan zou het te sterk zijn. Tadele wist hier echter niks van. Het hele lokaaltje raakte in elk geval flink in rep en roer van het feit dat er twee ferenji zomaar tej kwamen drinken. Van een vrouw die daar rondliep kochten we wat geweekte bonen, als knabbel die niet knabbelt. Een man vond dat echter te saai voor de ferenji en liet een vrouw aanrukken om ter plekke een superheet (Martin-woord) mosterdsausje met de bonen te vermengen. Het heette sanavitch of zo. Vincent kon zijn eerste hap niet binnen houden en dat zegt heel at als mister `hothothot´ er moeite mee heeft. Tadele gaf de tip je mond even open te doen als het te heet werd en dat hielp. Tej drinkt weg als limonade en het kwam flink aan op onze niet propvolle magen. Vincent voelde zich geweldig en heeft sindsdien meerdere malen laten weten het nog wel een keer te willen proeven: “Tadele, Tadele. Let´s go tej bet?” [de eigenlijke betekenis van bet is huis. In combinatie veranderd de betekenis licht. Een tej bet is een tej-café, bunna(=koffie) bet koffiehuis of een regulier café, shint bet betekent wc etc.]

De terugreis

Inmiddels dalen de spetters regen neer op het Aeroflot-toestel en op de bagage die buiten staat te wachten. En dat allemaal in Sana’a, naar wat ik aanneem de hoofdstad van Jemen. Door de vertraging zal wel wat heen en weer geschoven zijn met vluchten. Laten we hopen dat we niet ook nog via Cairo gaan. De bagage-inladers zijn, om een understatement te gebruiken, niet erg toegewijd. Ze kauwen allemaal chat [een plant die een licht verdovende werking heeft] en de dikte van de wangen varieert van een lichte bolling tot een vuistdikke uitstulping. Ze gooien maar wat met de bagage en ravotten ondertussen met elkaar. Als alles klaar is gaat een van hen midden op de baan zitten om in alle rust zijn zakje chat op te kauwen. Als we opgestegen zijn meld de stewardes in nauwelijks verstaanbaar Engels dat de volgende stop in Cairo zal zijn.

Guido Verboom | 07 augustus 1998


Originally published at antropia.net.

Plaats een reactie